Het tijdens de Awards 2024 aankondigen van de komst (en de homologatie) van de Porsche 992 Rally GT deed velen terugdenken aan een gelijkaardige doop, op de kop twintig jaar geleden, van de Porsche 996 GT3 Road Challenge.
De Road Challenge was het idee van Gerard ‘Future World’ Magniette, die op die manier het steeds meer stilvallen van het klantenprogramma met Toyota Team Europe – de fameuze Corolla WRC – wou vervangen door een samenwerking met een andere constructeur.
Via een introductie van Marc Duez bij Walter Röhrl, toen consultant bij Porsche, verkreeg de voormalige tweevoudige wereldkampioen het akkoord van Porsche Motorsport dat Future World tien stuks van de 996 mocht ombouwen, voor de zogenaamde Road Challenge. Eén van de technici die zich bij Future World ontfermde over de bouw van de Porsche 996 GT3 heette Kurt Van Campenhout. Hij zou het debuut van de door hem ontwikkelde Porsche in het BK Rally nog meemaken, maar trad enkele maanden later als technisch directeur in dienst van RACB Sport.

Binnen RACB Sport hadden de toenmalige verantwoordelijken – Dany Colebunders en ikzelf – reeds eerder geijverd voor het opentrekken van de groepen en het toelaten van GT’s zoals de Porsche, maar volgens het concept van de Road Challenge – sleutel op de deur, rent & drive – dienden andere potentiële merken ook meerdere auto’s in te schrijven en was dat niets meer dan een soort bescherming en het laten renderen van de Road Challenge. Andere GT-kandidaten zoals Nissan Belgium met Van Woensel en ook de Lotus-importeur (met een Elise bij MI) zagen zich door die specifieke regel geblokkeerd en het akkoord(je) tussen RACB en Future World – met Marc Duez en diens ex-sponsor Michel Jodogne, dan baas van RACB als ‘go between’ – stuitte dan ook op heel wat onbegrip.
Magniette rekende er op dat Porsche de 997 in andere landen ging promoten, op voorwaarde dat er een identiek reglement gold voor de 997, zeg maar Road Challenge en het de ambitie was om liefst zestig zulke Porsches te bouwen! Het door de Commissie van Constructeurs goedkeuren van dat reglement liet op zich wachten – politiek gehakketak, want waarom zou men Porsche of Future World bevoordelen? – en onder invloed van het ondertussen door andere landen (zoals de Franse FFSA) uitschrijven van een eigen GT-reglement, kwam er vanuit Stuttgart geen groen licht voor een internationale Road Challenge. Magniette besloot daarop de handdoek in de ring te gooien.
Hoe dan ook bleek het zuiver Belgische concept te hoog gegrepen: er waren niet genoeg gegadigden, de regels werden daarop flink bijgestuurd en uiteindelijk ging Magniette over tot de verkoop van de rijklare Porsches. Op uitzondering van één 996 waarmee in 2007 in een Nederlandse rally voor de laatste keer een Porsche Road Challenge aan de start verscheen.
Ironisch genoeg zou het mislukken van de Road Challenge en het aldus herschrijven van de GT-regels – GTP voor de ex-Road Challenge; GTN voor standaard GT’s – voor Nissan Belgium een hulp zijn om in 2006 toch in zee te kunnen gaan met Van Woensel voor de inzet van één Nissan 350Z (vervolgens 370Z) als GT-concurrent van Porsche-klanten zoals Tim Van Parijs en later de BMW Z4 van Guino Kenis.

Het was in de Omloop van Vlaanderen 2004 dat de toeschouwers voor de eerste keer de Porsche 996 GT3 Road Challenge (met Duez) aan het werk zagen en konden genieten van het zo typische motorgeluid van de Stuttgartse GT. In de Ronde van Luxemburg waagde Future World-huisrijder Pieter Tsjoen zich aan het besturen van de GT en voor de unieke Ardenne Bleue Rally-opener van het BK 2005 gleed opnieuw Duez in de wit-gele Porsche over de besneeuwde Ardense wegen.
Door het eenmaken van het BK Rally en het aldus schrappen van de D2-rally’s, erfde het ‘grote’ kampioenschap de volgens FIA-normen niet gehomologeerde auto’s, zoals ook de GT, lees Porsche. Voor het merendeel van de BK-rally’s vormde het toelaten van zulke auto’s geen probleem. Behalve in Ieper, dat nog steeds op de Europese kalender prijkte en waarin enkel kon aangetreden worden met de nieuwe Super 1600 of Groep N. Geen WRC, geen Porsche Road Challenge op de affiche in Ieper. Franz Thévelin, toen nog de sterke man in de Kattestad, pakte daarop uit met de Cats Rally, zeg maar een annex, voorbehouden aan WRC en, jawel, Porsche Road Challenge.

Om de FIA-bonzen niet voor het hoofd te stoten, verscheen de annex evenwel na de doortocht van de Europese tenoren aan de startlijn van de verschillende KP’s, waardoor er weinig of geen aandacht was voor de twee Porsches van Snijers en Duez, de WRC Corolla van Tsjoen en nog enkele niet meer gehomologeerde bolides, goed voor negentien starters. Het in het leven roepen van de Cats Rally zorgde wel voor de nodige zenuwachtigheid bij de in S1600 betrokken merken-importeurs. “Wie wint er nu in Ieper?”, stelde Xavier Laporta, toen verantwoordelijk bij Renault Benelux, in een officieel schrijven aan de Rue d’Arlon. “Naar welke winnaar zal op maandag de aandacht gaan in de kranten: onze Clio S1600 of een WRC, laat staan Porsche?”
Bovenaan de uitslag van de genaamde Belgium Ypres Westhoek Rally prijkte alleszins de Clio S1600 van Princen-Colebunders, die het haalde van de Groep N-Mitsubishi van Bijvelds-Hissink, de Citroën C2 S1600 van Loix-Buysmans en de Peugeot 206 S1600 van Casier-Miclotte. Volledig in de schaduw van Princen & Co haalden acht auto’s de finish van de Cats, met vooraan de WRC Corolla van Tsjoen-Chevallier, voor de Porsche van Snijers-Dekeerle en de Audi Coupé van Bodson-Lecomte.

Oh ja, Dany Colebunders zat éénmalig terug naast Kris Princen, terwijl hij dan al de functie uitoefende van RACB-rally manager. Twee petten op het hoofd? Toen Kris Princen Dany polste om voor hem opnieuw de nota’s te lezen, kon ik Michel Jodogne, mijn rechtstreekse baas, ervan overtuigen dat dat een goede manier was om de RACB-verantwoordelijke ‘live’ nog eens kennis te laten maken met het verloop van zo’n grote rally en op die manier de door hem (en de FIA) opgelegde regels te toetsen aan de werkelijkheid.