Rally in de Westhoek!

Podium 2003 Thiry-Tjsoen-Campos
Met Ieper als topper van het ERC nam de belangstelling voor de Peugeot 206 WRC van Thiry-Fortin alleen maar toe. Te meer daar zij in de Westhoek zowel Pieter Tsjoen als titelrivaal Miguel Campos van het kastje naar de muur reden. Foto MSD JF Miroir

Hoewel ik mij in mijn leven als autosportjournalist bijna uitsluitend bezighield met circuitraces, had ik toch een bijzondere band met de Ieperse sterrit. En die relatie werd nog steviger toen ik de journalistiek achter mij liet en ging werken voor Peugeot en niet in het minst RACB.

Ieper 1975. Ik zat nog op de schoolbanken, pleegde af en toe een stukje voor het tweetalige Rétrorganisation en ondanks slechte schoolresultaten – en herexamens in augustus – kreeg ik van mijn ouders de toestemming om in te gaan op het voorstel van Bruno Van Mieghem om hem te vergezellen naar wat voor de eerste keer 24 Uren van Ieper heette. Van Mieghem, voor den brode inspecteur bij Fiat Belgio, was bij het tijdschrift van Philippe De Leener de ‘Nederlandstalige redacteur’, en Christian Lahaye, mijn latere collega-journalist, had voor Rétro geschreven, hij kende Bruno goed, bracht ondertussen verslag uit voor de Les Sports-krant en zodoende trokken we in en rond Ieper samen naar de klassementsproeven. Fransmannen Mordacq-Bret wonnen van Porsche-collega’s Schewe-Petersen, Canellas-Ferrater in een fabrieks-SEAT en de Ford van Staepelaere-Symens.

Latere winnaars Röhrl-Pitz rijden van het startpodium in 1976, met op de achtergrond de Ford Escort van Staepelaere-Symens en… rechts een glimp van de FIAT-expo, met de tent waarin de Autobianchi A112 Abarth van mijn broer Paul/”Toucheur” stond tentoongesteld! Foto Ypres Rally

In ’76 zette mijn broer Paul “Toucheur” de stap naar het nationale omloopkampioenschap. Ter ondersteuning van alle klassen golden voor het BK alle in de klassen behaalde punten, zonder cumul met de resultaten/punten in het algemeen klassement! Alleen mijn broer nam in de klasse 1 met de 56 pk rijke Autobianchi A112 Abarth deel aan alle races en omdat hij steeds volle punten scoorde, kwam hij, halfweg het seizoen, aan de leiding te staan van het algemeen circuitkampioenschap. De stunt sloeg in die mate in dat Fiat Belgio, dat Autobianchi was gaan verdelen, vroeg om de A112 Abarth te mogen uitstallen tijdens de 24 Uren van Ieper, in de grote Fiat-tent op de Grote Markt! De ‘koers’-A112 werd voorzien van nummerplaten en zo ging het via de openbare weg richting Ieper. Wat ik mij van dat jaar nog herinner is dat we op de Kemmel lang hebben gewacht op de eerste doortocht en toen de toppers uiteindelijk passeerden, bleek dat de vertraging veroorzaakt was door de crash van de BP Renault Alpine van Roothaert-Nijs. De overwinning ging dat jaar naar een zekere Walter Röhrl in een Opel Kadett GTE.

Bij Keesing Auto (en later Auto & Sport en Autokrant) werd er veel aandacht besteed aan de 24 Uren van Ieper. De Ford Escort van Gilbert Staepelaere op de cover Keesing(s) Auto Magazine in 1978.

Als partner van de 24 Uren van Ieper stond Keesing Auto Magazine borg voor de redactie van het programmaboekje en het tijdens de rally verdelen van info over de prestaties van de toppers. GSM, laat staan internet, bestond in de verste verte nog niet en een ploeg van medewerkers van ‘de Keesing’ trok naar de finish van de verschillende klassementsproeven, sprokkelde de bevindingen van de rijders en die werden in een café of de dichtstbijzijnde telefoon – bij Jan Modaal thuis – doorgebeld naar Marc Martens, dé rallyspecialist bij Keesing Auto, die het in de perszaal in de Lakenhallen allemaal op papier zette en zo de Info/Ypres liet uithangen aan het uitslagenbord. Journalisten konden zo in de perszaal, heet van de naald, de laatste evoluties noteren in een soort avant la lettre online informatie! Als redactielid sprak het voor zich dat ook ik werd ingeschakeld om mij naar de KP’s te begeven en aan de finish bij de teams te polsen hoe de betreffende klassementsproef was verlopen.

In afwachting van de geboorte van Auto & Sport verscheen als een soort programmaboekje een special over Ypres 24 Hours.

Na het verschijnen van de laatste Keesing Auto op 22 mei 1982 en in afwachting van “iets nieuws”, schreven de in 2014 overleden Marc Martens en ikzelf een “special”, zeg maar een heus programmaboekje, vol over de Ypres 24 Hours. Op de cover prijkte de indrukwekkende BMW M1 van Bernard Darniche. Ook bij het latere Auto & Sport-maandblad gold zulke samenwerking met organisator Targa Florio en om die ‘buit’ in de wacht te slepen ontstond er op een gegeven ogenblik een verhitte, commerciële strijd tussen Autonoom, uitgever van Auto & Sport, en Penta, vanaf 1983 uitgever van Autokrant.

Met het debuut dat jaar van circuitrijder Dirk Vermeersch in het BK Rally – de fameuze Zenex Opel – sprak het voor zich dat ik hem daar zoveel mogelijk ging volgen en dus ook in de Ypres 24 Hours Rally. In 1985 was er nog een andere reden waarom ik naar de Kattenstad afzakte: om het circuitgebeuren dichter bij het publiek te brengen, organiseerde men op de zoning een mini-circuitrace! Dominique Holvoet won achter het stuur van de Toyota MR de -1600-klasse, voor de Corolla’s van Marc Dries en Joe Aerts. Alain Semoulin was in de +1600 de sterkere van Escort-collega Valentin Simons, Jean-Michel Martin in de Belga Supra en de R5 Turbo van Albert Vanierschot. Omdat er op het korte zoning-tracé geen gezamenlijke grid kon worden opgesteld en er, uit veiligheidsoverwegingen, individueel werd gestart, was de Ieper-uitstap van het BK Production niet voor herhaling vatbaar.

In het kader van de 24 Uren Ieper werd er op de zoning in Ieper een manche betwist van het BK Circuit. Met Dominique Holvoet en Alain Semoulin als winnaars. Op de foto de R5 Turbo van Albert Vanierschot, 4de in de +1600cc. Foto Studio LD

Vanaf die periode ging al mijn aandacht naar de circuitracerij, met nadruk op het ETCC en uiteraard de 24 Uren van Spa-Francorchamps. Ieper stond lange tijd niet meer met stip in de agenda genoteerd. Pas na het faillissement van Auto & Sport en mijn overstap als chef sport naar Autokrant/La Semaine Automobile ging er noodzakelijkerwijze meer aandacht naar de rallysport en dat gold nog meer als nieuwe hoofdredacteur van de (Vlaamse) Turbo Magazine. Mét interviews met Freddy Loix en Patrick Snijers. Bijna gelijktijdig met het verdwijnen van Auto & Sport werd ik door Walter Rombauts aangezocht om Gazet van Antwerpen te vervoegen en er verslag te doen over alle circuitracerij, met de nadruk op de éénzitterij. Stephan Lesuisse nam de rallysport voor zijn rekening. In ’95 verkoos hij de journalistiek vaarwel te zeggen en assistent-PR te worden bij Toyota Belgium, waardoor ik bij Gazet van Antwerpen ook de rallysport onder mijn hoede kreeg. Freddy Loix was voor het seizoen 1996, met steun van Marlboro, gepromoveerd tot fabrieksrijder bij Toyota Team Europe. Datzelfde jaar bracht ik voor GvA verslag uit over de eerste overwinning van Loix, en de laatste onder de roepnaam Ypres 24 Hours.

Rally in de Westhoek
In mijn verslag voor GvA had ik het in ’96 over de eerste triomf van Freddy Loix met de Toyota Celica GT Four. Fast Freddy zou nadien nog eens tien keer als winnaar over het podium rijden van de Ypres Westhoek Rally. Foto MSD JF Miroir

Gedreven door de wil en niet op zijn minst een ongeziene vastberadenheid om de tot dan Europese rally te laten opnemen op de WK-kalender viel er bij de FIA eerder een kandidatuur binnen voor de genaamde Belgium Ypres Westhoek Rally, getekend Frans Thevelin. Om het gebruik van het woord Belgium volledig te dekken, wou men als voorsmaakje al in ’97 qua parcours vanuit Ieper uitwijken naar Moeskroen, Sombreffe en Hannut. Pijnlijk voor Ieper, voor Thevelin en nog meer voor de federatie was de bijna gelijktijdige kandidatuur van een tweede Belgische WK-rally, de Rally of Belgium, made in Wallonie, by Pierre Delettre. Ik herinner mij nog levendig de persconferentie van Rally of Belgium op de vooravond van de Boucles van Spa, waarbij Pierre Delettre duidelijk liet verstaan dat er vanuit het zuiden van het land geen toenadering was/werd gezocht met Ieper/Thevelin en er voor nationale dekking – met ook etappes in Vlaanderen – eerder werd uitgekeken naar kleinere proeven en/of parcours die niet meer in gebruik waren… Het zou nog tot 2021 duren vooraleer er, geholpen door de pandemie, voor WRC-punten zou worden gestreden in de Westhoek.

In het edito van Turbo Magazine stelde ik onder de kop ‘Made in Belgium’ vragen bij de twee Belgische WK-kandidaturen.

Na de eerste triomf in ’96 zou Fast Freddy nog eens tien keer als winnaar over het podium rijden van de (vanaf 2001) Ypres Westhoek Rally. Nummer 3 en 4 van Fast Freddy beleefde ik als ex-journalist en vooral kersvers ‘manager’ van de Nationale Sportcommissie van RACB. In die functie boog ik mij over het hervormen van het BK Rally en werd er zowel tijdens het NUB (toen het maandelijks Nationaal Uitvoerend Bureau, nu heet dat de nog zelden actieve Council) als GT Rally rechtstreeks geconfronteerd met Frans Thevelin, die voor Targa Florio in de Brusselse wandelgangen nogal veel had te zeggen. Als verslaggever van die GT Rally zette hij meer dan eens de toon, veelal in het voordeel van Ieper. Die bijzondere manier van werken ontdekte ik alvast toen ik als ‘manager’ begon deel te nemen aan de GT Rally – waarin aanvankelijk geen andere organisatoren zetelden, maar wél afgevaardigden van VAS en ASAF! – en aan de hand van zijn (overigens in de Franse taal geschreven) verslagen diende vast te stellen dat hij geheel andere zaken neerschreef dan wat er besproken en beslist was in de werkgroep en, jawel, dat steeds manipuleerde in het nadeel van andere rally’s. Dat voortrekken van Ieper ging zeer ver. Zo gold er een ongeschreven wet – getekend Frans T. – dat West-Vlaamse organisatoren, zoals Omloop, niet samen met medewerkers van Targa Florio op werkbezoek mochten gaan naar andere Belgische rally’s. Begrijpelijk dat hij mijn komst in de Aarlenstraat, of beter het toenmalige hoofdkwartier aan de Welriekende Dreef, niet meteen toejuichte…

De troepen van Targa Florio in 1979. Met vooraan in het midden Frans Thevelin (met pak en das). Achteraan herkennen we Noël Deberdt (tweede van links) en André Bostyn (derde van links). Rechts vooraan, Jo De Schuytter (met bril en baard) en ernaast Marc Depoorter. Foto Auto & Sport

Niettemin slaagde ik erin om een eerste Werkgroep Rally op te zetten, samen met de in het BK Rally aanwezige merkenvertegenwoordigers. Daar werd de basis gelegd voor het Junior-kampioenschap dat in 2000 het levenslicht zou zien. Eén van de aanwezigen in die GT rally heette Marc Van Dalen, die Peugeot vertegenwoordigde. Enige tijd later hing hij aan de telefoon. Hij wou mij spreken over de interesse van Peugeot Belux om via een Stuurwiel twee Peugeots 306 GTi te laten rijden in het Junior-kampioenschap. Tijdens die lunch onthulde hij dat de winnaar van de Junior-titel een seizoen zou aangeboden krijgen in een 206 Super 1600 en volgde de vraag of ik interesse had om mij bij Kronos te ontfermen over de nieuwe Mazda MX5 Trophy. Hoewel ik mij in 2000 bij Kronos Racing in de eerste plaats bezighield met Mazda MX-5 Trophy werd ik door Marc gevraagd af te zakken naar Ieper om er in de hospitality van Peugeot BL deel te nemen aan een brainstorming, ter voorbereiding van wat in 2001 zou volgen. Ook voor mij!

Onder dezelfde kleuren als de 306 op circuit zette Peugeot Team Belgium – lees Kronos Racing – in 2000 een 206 WRC in voor Snijers-Van der Pluym. Foto JC Geboes

Dat jaar werd het programma van het genaamde Peugeot Team België Luxemburg – lees Kronos Racing – op circuit bewust beperkt tot de 600 Km van Spa en de 24 Uren van Spa én het Junior-kampioenschap met het duo Croes-Béco. Onder dezelfde kleuren als de 306 op circuit runde het Franse Enjolras – met slechts wat bijstand van enkele Kronos-mecaniciens – in Ieper een 206 WRC voor Snijers-Van der Pluym, dat was niets minder dan een voorbode van wat in 2001 zou volgen, maar niét met Snijers: voor de WK-deelnames in Portugal, Catalunya, Cyprus (uiteindelijk in de plaats van Acropolis), RAC, EK in Madeira en de Top 3 van het BK (Spa, Ieper en Condroz) zaten Princen-Colebunders in een rode Bastos 206 WRC.

Princen-Colebunders wonnen in 2001 magistraal de Boucles de Spa, maar het WK-debuut in de Rally van Portugal eindigde nogal abrupt met een sortie in de klassementsproef op het Lousada-rallycrosscircuit. Nog voor het einde van een incidentrijke Cyprus Rally besloot de teamleiding in overleg met de verantwoordelijken van Bastos om Princen aan de kant te schuiven, maar Dany mocht voor de resterende rally’s blijven zitten als co van zowel Larry Cols als Grégoire de Mévius! Met deze laatste begon de nieuwe line-up in Ieper, waar zij evenwel niets vermochten tegen een sterkere Pieter Tsjoen en vrede dienden te nemen met een tweede plaats.

In 2002 werd het duo Thiry-Prévot binnengehaald voor een bijna gelijkaardig programma, met in België Ieper en Condroz hoog op de affiche. De WK-campagne verliep niet echt naar wens – de zeg maar privé gerunde 206 was geen partij voor de fabrieks-Peugeot – waarbij Cyprus het absoluut dieptepunt betekende: een bijna noodzakelijke opgave omdat de aangeleverde schokdempers niet optimaal functioneerden in de dat jaar in en rond Cyprus enorme regenbuien en dito modderstromen. Met Ieper in het verschiet, werd besloten te investeren in nieuwe Reiger-schokdempers en die technische switch loonde: Thiry-Prévot domineerde in de Westhoek en zouden enkele weken later in het WRC in de Deutschland Rally een uitermate knappe vijfde plek binnenhalen.

2003: mijn derde en laatste seizoen als press officer van het Peugeot Team dat Ieper én het ERC won met Thiry-Fortin. Foto Willy Weyens

Mooi resultaat, maar Marc Van Dalen besefte dat er voor een niet-fabrieksteam nog weinig eer kon gehaald worden in het WRC en besloot het Peugeot Team in 2003 het WK te verruilen voor het ERC, dat toen nog niet in de handen was van een sterke promotor à la Eurosport. Dankzij het effect van overwinningen, een goed geoliede PR-machine en de kundige hulp van de ploeg van Chris Courteyn voor het inblikken en aanleveren van beelden, kwam de rode Peugeot in prime time goed en veelvuldig op antenne bij de Belgische tv-zenders. Winnen in een ondergeschikt kampioenschap gaf nog altijd meer return dan het behalen van een Top 10 in het WK. En met Ieper als topper van het ERC nam de belangstelling voor de rode Peugeot 206 WRC van Thiry-Fortin alleen maar toe. Te meer daar zij in de Westhoek zowel Pieter Tsjoen als titelrivaal Miguel Campos van het kastje naar de muur reden.

In 2004 verruilde ik mijn Peugeot Kronos-plunje voor het blauw van de bond. Hoewel ik mij dat eerste jaar in de eerste plaats bezig hield met de communicatie, werd ik dagdagelijks en niet in het minst tijdens de weekends geconfronteerd met alle mogelijke grote en kleine problemen in het beheer van de Belgische autosport. In mijn tweede termijn bij RACB was ik zo samen met Dany Colebunders intens begaan met de heropbouw van het BK Rally.

In 2005 zat Dany in Ieper éénmalig terug naast Kris Princen, terwijl hij dan al de functie uitoefende van RACB-rally manager. Twee petten op het hoofd? Toen Kris Princen Dany polste om voor hem opnieuw de nota’s te lezen, kon ik Michel Jodogne, bij RACB mijn rechtstreekse baas, ervan overtuigen dat dat een goede manier was om de RACB-verantwoordelijke ‘live’ nog eens kennis te laten maken met het verloop van zo’n grote rally en op die manier de door hem (en de FIA) opgelegde regels te toetsen aan de werkelijkheid.

Overwinning voor Kris Princen-Dany Colebunders (dan in functie als rally-manager) in 2005. Foto MSD

Van FIA gesproken. Door de eenmaking van het BK Rally en het aldus schrappen van de D2-rally’s, erfde het ‘grote’ kampioenschap de volgens FIA-normen niet gehomologeerde auto’s, zoals de GT’s. Voor het merendeel van de BK-rally’s vormde het toelaten van zulke auto’s geen probleem. Behalve in Ieper, dat nog steeds op de Europese kalender prijkte en waarin enkel kon aangetreden worden met de nieuwe Super 1600 of Groep N. Geen WRC-auto’s en geen Porsche Road Challenge op de affiche in Ieper. Hoewel hij sukkelde met zijn gezondheid bewoog Frans Thevelin hemel en aarde en kon RACB overtuigen voor het organiseren van de Cats Rally, zeg maar een annex, voorbehouden aan WRC en, jawel, Porsche Road Challenge. Om de FIA-bonzen niet voor het hoofd te stoten, verscheen de annex evenwel na de doortocht van de Europese tenoren aan de startlijn van de verschillende KP’s, waardoor er weinig of geen aandacht was voor de twee Porsches van Snijers en Duez, de WRC Corolla van Tsjoen en nog enkele niet meer gehomologeerde bolides, goed voor negentien starters. Alle ogen waren logischerwijze gericht op de échte winnaar, de Renault Clio S1600 van Princen-Colebunders…

Om de FIA-bonzen niet voor het hoofd te stoten, liet Cats Rally-initiatiefnemer Frans Thevelin de annex starten na de doortocht van de Europese tenoren, waardoor er weinig aandacht was voor de winnende Corolla van Pieter Tsjoen en de tweede, de Porsche Road Challenge van Patrick Snijers. Foto Juha Bos

Als persman van het Peugeot Bastos Racing Team was het eerder in Ieper en tijdens andere EK-rally’s een blij weerzien met André Bostyn en diens schoonbroer Noël Deberdt, die ik destijds had leren kennen tijdens een reportage in Auto & Sport over PAK West-Vlaanderen. Die goede contacten leidde ertoe dat het ondertussen betreurde duo mij te hulp riep om te bemiddelen met Frans Thevelin, die, ernstig ziek, toch maar geen afstand kon doen van zijn verworven positie binnen Targa Florio. De Cats Rally zou de laatste krachttoer worden van Frans, die op 6 december 2005 na een lange strijd kwam te gaan.

Doorspoelen naar 2009. Nog maar net teruggekeerd van Parijs-Dakar kreeg rallymanager Colebunders te horen dat men ‘hem niet meer nodig had’. Naast mijn reeds goedgevulde agenda werd ik door Geoffrey Theunis, tot dan nog altijd baas van RACB Sport, verzocht in het kader van het BK Rally voortaan samen te werken met Etienne Massillon, zeg maar de (ééntalige) vervanger van Dany. Met vijf van de zeven rally’s in Vlaanderen, was het gewenst dat er iemand van den RACB de twee talen beheerste. Ik zag mij zo steeds meer gepositioneerd als het aanspreekpunt voor de organisatoren en was ik ook betrokken was bij de organisatie van het BF Goodrich Stuurwiel. Dat werd gewonnen door Thierry Neuville, wat hem toeliet in Ieper voor de eerste keer aan de start te verschijnen in de potente door Kronos Racing gerunde Peugeot 207 S2000.

Dankzij het winnen van de selectie van BFGoodrich/RACB verscheen Thierry Neuville in Ieper voor de eerste keer aan de start in de potente door Kronos Racing gerunde Peugeot 207 S2000. Foto Tom Buysse

Het sprak voor zich dat ik vanaf dan aanwezig tekende op de wereldbekende Grote Markt en er ook gids speelde voor nieuwe bewindslui van bij RACB/RACE. Het was in hun opdracht dat ik eerder een promofilmpje liet inblikken, waarbij er beelden werden gebruikt van en rond Ieper, met een soort interview van de Ieperse burgemeester waarin hij het belang voor het toerisme voor Ieper benadrukte via de worldwide uitgezonden tv-beelden. Zoals we elders kunnen lezen, verzaakte RACE in 2009 aan het organiseren van de East Belgian Rally en tijdens onze rondgang in Ieper kreeg ik te horen dat ik mocht uitkijken naar een potentiële kandidaat-organisator. Ik had ondertussen Boudewijn Baertsoen van de Tieltse TAC beter leren kennen en had gemerkt dat hij van aanpakken wist. Ik belde hem meteen op en we gaven afspraak in de Lakenhallen. Het was geen neen als antwoord op mijn vraag of hij interesse toonde om de zaak over te nemen. Er volgden heel wat vergaderingen met de Tieltse Auto Club, het lokale AMC Sankt Vith, de Eifel-gemeenten – waarbij het bewuste Ieper-filmpje uitvoerig getoond werd – én Karl-Heinz Lambertz, de toenmalige minister-president van Duitstalige gemeenschap, over het in 2010 samen organiseren van een achtste manche van het BK!

Twaalf maanden later zat ik niet meer aan het roer in de Aarlenstraat en had ik eigenlijk niks te zoeken in de Westhoek. In zulke omstandigheden zijn er heel wat mensen die je vlug vergeten of net niet. Wellicht enigszins geholpen door wat ik tot dan met Peugeot had georganiseerd viel er een uitnodiging van Peugeot in de bus om met de shuttle naar de KP’s te rijden en in de hospitality de innerlijke mens te versterken. In het wagenpark liep ik daarop Chris Courteyn tegen het lijf, die mij prompt vroeg om tijdens de assistenties interviews in te blikken. Ik herinner mij dat ik zo kennis maakte met een jonge, beloftevolle en vooral spraakzame Noor, Andreas Mikkelsen…

Ik zou Mikkelsen nog terugzien. Eén jaar later zat hij voor het IRC achter het stuur van een officiële Skoda Fabia en ik verdedigde ondertussen in datzelfde IRC de belangen van Honda Customers in het 2WD-kampioenschap. Mét uiteraard Ieper op de agenda. In 2012 won Estlander Martin Kangur in Ieper voor Honda de 2WD en één jaar later deden Hongaren Zoltan Bessenyey-Julianna Nyirfas die krachttoer in België nog eens over en schonken Honda na nieuwe successen in Sibiu, Barum en Croatia de 2WD-titel!

2013: laatste keer werkzaam in Ieper samen met later 2WD-kampioen Zoltan Bessenyey in de Honda Civic Type R. Foto JAS Motorsport

Het zou mijn laatste optreden worden in de Ieperse sterrit. In 2014 koppelde ik weliswaar mijn job als press officer van Honda Motorsport in FIA WTCC met die van coördinator van het mini-programma van Bessenyy – zonder Ieper – maar bovenal viel Ieper dat jaar samen met de Belgische manche van dat WTCC op Spa-Francorchamps! Dat Ieper nu hetzelfde weekend als dé 24 Uren van Spa plaatsvindt, is dus niet de eerste bokkensprong op de Belgische autosportkalender…