Baudouin ‘Corzy’ Corbiau (1941-1994)

Getuigenis - Baudoin Corbiau
Het prille debuut van Rétrorganisation op het toenmalige Circuit de Nivelles-Baulers. Mét de Autobianchi van Baudoin Corbiau als één van de 'kleine' animatoren. Foto Archief Corbiau

Op verschillende Wikipedia-pagina’s blijft men schrijven dat de eerste editie van de 24 Uren van Zolder werd betwist in 1976 of zelfs 1983, maar het is wel degelijk in 1977 dat er 50 auto’s aan de start verschenen en 35 deelnemers de eindmeet bereikten, met helemaal vooraan de Autobianchi A112 Abarth van Baudouin Corbiau-Rudy Frahm-Dirk Vermeersch, die liefst 23 ronden meer telden dan de Toyota van Salvo-Simon-De Bilde. Het was precies omwille van de ruime kansen van een kleinere, minder snelle, maar betrouwbaardere en vooral betaalbare auto om zich goed te plaatsen in het klassement van een endurance, dat er steeds meer deelnemers van Rétrorganisation het zuivere sprintwerk inruilden voor de endurance…

Strategie, dat was dan ook het sleutelwoord binnen de rangen van Baudouin ‘Corzy’ Corbiau: met een tank van 30 liter slaagden zij er in om telkens drie uur vol te maken, terwijl de (snellere) concurrenten elk uur de pitlane dienden op te zoeken en daarbij keer op keer twee ronden verloren op de later winnende #92!

Dankzij de bonificatieronden die werden toegekend aan ‘kleine’ auto’s speelde Baudouin Corbiau met de A112 Abarth een voorname rol in de 6 Uur van Zolder, zeg maar Carglass Cup avant la lettre. Bemerk achteraan de toenmalige pitboxen, maar die stonden wél aan de overkant van de toenmalige pitlane! Foto Archief Corbiau.

Het bevoordelen van kleinere auto’s was al eerder de sleutel tot het succes van de Antwerps getinte 6 Uur van Zolder, waarbij nog voor de start bonificatieronden werden toegekend aan kleinere deelnemers. Daardoor moesten snellere bolides als BMW en Porsche het aan de eindmeet soms afleggen tegen een NSU TT, Mini Cooper, Fiat 128 Coupé of later Autobianchi A112. Het was in de hoogdagen van de 6 uursrace en andere BASC-rally’s dat Baudouin Corbiau zich manifesteerde in deze zogenaamde ‘piratenracerij’ (provinciale, laat staan regionale kampioenschappen bestonden nog niet). Eerst met een Porsche, later Mini en Fiat 128, alvorens hij als Citroën-verdeler kennismaakte met de Autobianchi A112 (Autobianchi werd toen in België verdeeld via het Citroën-dealernet).

Publiciteit van Team Autobianchi Corzy via de resultaten in 1976 van ‘Toucheur’ en Corbiau-Van Mieghem! Bemerk ook de uitslagen van de Coupes de l’Espoir, die (nog) werden betwist op het Circuit Nivelles de Baulers!

De Autobianchi was in vele opzichten de Italiaanse versie van de in de jaren zestig populaire Mini en verdrong na de lancering in ’71 vrij snel de Britse concurrent. Mijn broer, schoonbroer, schoonzus en wat later ikzelf reden rond in een ‘gewone’ A112. Ook Mini-adept Rudy Frahm, vader van, stapte over op de Italiaan en verbouwde eigenhandig de A112 om tot een waarachtige race-A112. Telkens Frahm met dat bommetje aan de start verscheen in slalom of op circuit (vaak bijgestaan door Yves Mittler) waren wij vol bewondering en geraakten niet uitgekeken op de uitgebouwde A112. In die mate dat ik als debutant-modelbouwer de Castrol GTX-A112 van Framy op basis van een Solido-model nabouwde! Net zoals bij de Mini voelden heel wat preparateurs zich geroepen om de Italiaanse Mini onder handen te nemen. Er was uiteraard Abarth en dichter bij ons hadden we Chadil (van Charles/Dilbeek) en Berchemse Leo Weyten, tot dan gespecialiseerd in Mini. Mijn broer zocht contact met hen en via Weyten kwam hij terecht bij Rudy Frahm. Om nationaal te kunnen rijden diende je lid te zijn van een nationaal erkende autoclub en dat leidde ertoe dat hij voortaan inschreef onder Autoclub Excelsior. Als ‘broer van’ kon ik zo kennismaken met het kruim van de Antwerpse, wat zeg ik, Belgische autosport!

De Autobianchi A112 van Rudy Frahm/Team Weyten: een bescheiden poging tot modelbouw!

Het succes van de Corzy-Autobianchi’s zette andere rijders er toe aan een beroep te doen op de diensten van Baudouin Corbiau. We denken hierbij aan de Mous-broers, Jef Van Mechelen – nu nog altijd actief – terwijl een zekere Herman Adriaenssens, vader van Jimmy, tijdens de weekends een handje kwam toesteken als één van de mecaniciens van de rode A112 Abarth.

Omdat mijn broer Paul zich toen al bezighield met de familiale juwelierszaak kwam er geen vervolg aan de avonturen op circuit (zie ook Renstal Excelsior/Mijn broer Paul ‘Toucheur’) en het was pas in ’78 dat hij inging op het aanbod van Corbiau om in de 24 Uren van Zolder een tweede A112 te delen met Mauriën en Gilaude, naast het in ’77 winnende trio Corbiau-Frahm-Vermeersch. Geïnspireerd door wat ik had gelezen (en vooral gezien) over perspresentaties, bracht ik de twee auto’s en de zes rijders in Deurne op de parking van garage Corzy samen voor een passende ‘persfoto’, die bij het stuk over de 24 Uren van Zolder verscheen in Gazet van Antwerpen!

Persfoto van de troepen van garage Corzy voor de 24 Uren van Zolder in 1978. Met in het midden (met donkere bril) mijn broer Paul ‘Toucheur’ en rechts Baudouin Corbiau, Rudy Frahm en Dirk Vermeersch

De kopmannen bij Corzy dienden deze keer vroegtijdig op te geven, waardoor Maurien-Toucheur-Gilaude het in de finale opnamen tegen de later winnende BMW 2002 van Hoebeke-Hoebeke-Vandenbroeck en de Alfa van Boucher-Langenscheid. In ’79 vochten Corbiau-Gilaude-Frahm tot op het einde voor de Top 3 met dezelfde Hoebeke-Bertrand, met deze keer Boucher als derde man in de PHP BMW 2002, en de Volvo van de familie Lalmand. Uiteindelijk werd de Corzy A112 tweede op 10 ronden van de BMW. Hoe dan ook, het rijk van de A112 voor de strijd voor een podium was voorgoed voorbij.

In ’80 gaf mede daarom Corbiau verstek en de eer van Corzy werd verdedigd door Mous-Mous-Adriaenssens. In de tot dan kansrijke Corzy A112 geraakten zij betrokken bij een incident met de Ford van Vanierschot. Datzelfde jaar later verruilde Rudy Frahm de A112 voor de mooie en zeer snelle VW Polo, die hij deelde met slalomkampioen Minnebo en, jawel, Dirk Vermeersch. Hetzelfde trio verscheen in ’82 aan de start met een bijna-standaard Porsche 944 – eigenlijk de auto van mevrouw Frahm – en vocht geruime tijd voor de overwinning. De man die de rode 944 vanuit de pitlane begeleidde was niemand minder dan Baudouin Corbiau!

1980 – 24 Uren van Zolder. Eén van de laatste optredens van een Corzy Autobianchi A112 Abarth met Mous-Mous-Adriaenssens.

Van Alessandro Zanardi weten we ondertussen dat de BMW’s waarmee hij aantrad volledig door de technici van BMW Motorsport werden aangepast, maar in de jaren zeventig ontwikkelde Baudouin Corbiau, die als kind door polio aan beide benen verlamd geraakte, eigenhandig een systeem met hendels om te remmen en het gaspedaal te hanteren, en te winnen! Gedreven door dezelfde passie was Baudouin nadien een hele tijd in karting een kundige coach van zonen Philippe en Alain. Eén van de tegenstanders van de Corbiau-broers heette Karl Frahm en dat deed een oude rivaliteit tussen de twee ex-racende vaders opflakkeren. Men dient te weten dat Baudouin Corbiau en Rudy Frahm, overigens gewezen studiegenoten, niet meteen samenspanden achter het stuur van de rode Corzy-Autobianchi en het op de piste vaak aan de stok hadden, met als hoogtepunt een veel besproken incident aan de Jacky Ickx in de 6 Uur van Zolder. Het was pas nadat Corbiau brak met vaste co Bruno Van Mieghem dat hij een beroep deed op de diensten van vader Frahm, wiens schoonbroer Willy in de jaren negentig overigens aan de basis zou liggen van de komst van Jean-Pierre Van Rossem als eerste sponsor (Eurotoy) van Karl Frahm in Formule Ford…

Na een derde plaats in het WK Karting opteerde Alain in ’91 voor de Engelse Formula Vauxhall, maar diende wegens pech en gebrek aan financiële middelen vroegtijdig af te haken. Veel later deelde broer Philippe nog even in Belcar een Porsche. De Corzy-garage werd in ’91 overgenomen en bestaat nog steeds in dezelfde straat en op dezelfde plaats. ‘Body’ overleed in ’94 ten gevolge van een longontsteking.

In 1974 werd voor de laatste keer de Ronde van België georganiseerd. Eén van de nachtelijke etappes werd betwist op Circuit Zolder. Drie jaar later gold de toelating nog steeds om ’s nachts op het circuit te racen en dat liet Rétrorganisation toe om in ’77 op Circuit Zolder uit te pakken met een etmaalrace!

Voor alle duidelijkheid: het ontstaan van de 24 Uren van Zolder in 1977 heeft alles te maken met de onmogelijkheid om een échte 24 uursrace te organiseren op het ondertussen verdwenen Circuit van Nijvel en niét omdat de activiteiten daar zouden worden stopgezet (tot en met ’79 vonden er nog races plaats die meetelden voor het BK Circuit).

Wegens geen toelating om ’s nachts te racen op de Waals-Brabantse piste pakte Philippe De Leener in ’76 nog uit met een 2 x 8 uursrace, maar een 24 Uursrace à la Francorchamps sprak meer tot de verbeelding. Als goed geïnformeerde autojournalist had De Leener weet van het bestaan van een toelating om ter gelegenheid van de Ronde van België een nachtelijke etappe te organiseren op Circuit Zolder. In ’74 vond de laatste Ronde van België plaats – gewonnen door Jean-Marie ‘Didi’ Cols-Lopes, voor Darimont-Nijs en kampioenen Plas-Maes – en De Leener vernam drie jaar later dat die toelating nog steeds gold, dus ook om ’s nachts te blijven racen. Zo werd het mogelijk om tijdens het weekend van 6 en 7 augustus 1977 de allereerste 24 Uren van Zolder te organiseren!

Finale uitslag van de eerste editie van de 24 Uren van Zolder in 1977!